C is een procedurele programmeertaal voor algemeen gebruik, ontwikkeld in de vroege jaren 1970. De taal richt zich op uitvoeringssnelheid, eenvoud en geheugenbeheer. Het belangrijkste gebruik van de C-taal is programmeren op laag niveau, zoals besturingssystemen of stuurprogramma's.
C + + is een objectgeoriënteerde programmeertaal voor algemene doeleinden die eind jaren zeventig is ontwikkeld. De taal is vergelijkbaar met C, maar met nieuwe functionaliteiten.
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de belangrijkste verschillen tussen C en C++.
| C | C + + |
|---|---|
| C is een proceduretaal. | C++ is een objectgeoriënteerde taal. |
| C bevat 32 trefwoorden. | C++ bevat 63 trefwoorden. |
| .c is de bestandsextensie. | .cpp is de bestandsextensie. |
| Gebruikt calloc(), malloc() en free() voor geheugentoewijzing en deallocatie. | Gebruikt de operatoren new en delete voor geheugentoewijzing en deallocatie. |
| Ondersteunt geen toegangsmodifiers. | Ondersteunt toegangsmodifiers. |
| Geen extra beveiligingsfuncties. | Beveiligt code door middel van inkapseling en het verbergen van gegevens. |
| Code gescheiden in functionele blokken. | Code gescheiden in objectblokken. |
| Geen ondersteuning voor inline functies. | Ondersteunt inline-functies. |
| Geschikt voor programmeren op laag niveau. | Geschikt voor programmeren op hoog niveau. |
